In het Energiebesluit verplicht de Vlaamse regering de netbeheerders om jaarlijks verslag uit te brengen bij de VREG over hoe ze aan de voorwaarden voldoen.
Netbeheerders moeten jaarlijks vóór 1 april een verslag bezorgen aan de VREG waarin ze de kwaliteit van hun dienstverlening beschrijven. We maakten hiervoor een rapporteringsmodel:
MEDE-2024-05 (PDF) (elektriciteit)
MEDE-2024-06 (PDF) (gas)
Elektriciteitsdistributienetbeheerders en de beheerder van het plaatselijk vervoernet zijn verplicht om jaarlijks vóór 1 oktober, na publiek consultatie, een investeringsplan over te maken aan de VREG. Het plan beslaat een periode van 3 en 10 jaar en bevat onder andere:
We stelden voor de elektriciteitsdistributienetbeheerders een rapporteringsmodel op.
Aardgasdistributienetbeheerders moeten elk jaar vóór 1 oktober, na publieke consultatie, een investeringsplan overmaken aan de VREG ter goedkeuring. Het plan beslaat een periode van 3 jaar en van 10 jaar.
We stelden hiervoor een rapporteringsmodel op met volgende bijlagen:
In het kader van de sociale energiemaatregelen moeten de netbeheerders op basis van artikel 5.7.1 van het Energiebesluit jaarlijks bepaalde gegevens over de afnemers bezorgen aan de VREG. Deze gegevens zijn opgesplitst per gemeente en er wordt een onderscheid gemaakt tussen beschermde en niet-beschermde afnemers.
De rapportering gebeurt via het VREG-platform.
Het Energiedecreet bepaalt dat toegangshouders jaarlijks vóór 31 maart een aantal groenestroom- en warmte-krachtcertificaten moeten inleveren.
Om dit aantal per partij te berekenen hebben we volgende gegevens nodig van de netbeheerders:
De aardgasnetbeheerders moeten rapporteren hoeveel de leveranciers op hun net geleverd hebben tijdens het voorgaande jaar.
Met het oog op de evaluatie van de aansprakelijkheidsregeling voor netbeheerders, zijn de netbeheerders verplicht om elk jaar bij de VREG hun cijfers bekend te maken over de aansprakelijkheid voor stroomstoringen en -onderbrekingen.
Op 1 januari 2015 traden nieuwe aansprakelijkheidsregels in werking. Dit leidde toen tot een nieuw modelformulier voor de rapporteringen vanaf rapporteringjaar 2016 (cijfers 2015). Eind 2017 werden hieraan enkele correcties en wijzigingen aangebracht. Uiterste datum voor het indienen van deze rapportering is bepaald op 1 april.
Artikel 7.1.6. §2 en 7.1.7 §2 van het Energiedecreet verplicht de netbeheerders tot een onderlinge verrekening van de gemaakte kosten van de verplichting tot opkopen van certificaten. We stelden hierover een mededeling op die de principes en procedures nader vastlegt.
Sinds 1 juli 2015 moeten prosumenten met een decentrale productie-installatie <= 10 kW én een terugdraaiende teller betalen voor het gebruik van het distributienet.
Om een correcte verrekening te kunnen maken van dit prosumententarief in de gemiddelde kost van jaargemeten elektriciteitsverbruikers in Vlaanderen (o.a. nodig voor onze maandelijkse rapportering naar de Indexcommissie van de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie), vraagt de VREG volgende gegevens op bij de netbeheerders (data worden telkens aangeleverd per netgebied, met een opsplitsing per segment):
Voor de jaarlijks opgenomen toegangspunten aardgas worden volgende gegevens opgevraagd per netgebied, met een opsplitsing per segment:
De indeling in segmenten staat beschreven in dit overzicht.
De rapportering wordt jaarlijks opgeleverd in april jaar Y op basis van de allocatiegegevens jaar Y-1 en de status op 31/12/Y-1. Er gebeurt een tussentijdse rapportering in oktober jaar Y van het aantal prosumenten met terugdraaiende teller (laagspanning, jaargemeten, <56 kVA, niet-beschermd) opgesplitst residentieel en niet-residentieel per netgebied, status 30/06/Y.
Om bij de maandelijkse berekeningen van de prijzen voor de gezinnen in het kader van onze prijzenstudies, … de gemiddelde hoogte van de heffing Bijdrage energiefonds te bepalen, vragen we de distributienetbeheerders in Vlaanderen naar de residentiële afnamepunten, meer bepaald naar de opsplitsing tussen het aantal met domicilie en het aantal zonder domicilie.
Voor de aanlevering wordt uitgegaan van het rapport ‘Prosumenten en segmentering jaarlijks opgenomen toegangspunten’ (zie hoger). Meer bepaald worden alle gegevens met uitzondering van de gegevens over het gemiddeld vermogen van de omvormers van de installaties van de prosumenten met terugdraaiende teller (laagspanning, jaargemeten, <56 kVA, niet-beschermd) per typeafnemer opgesplitst in 4 kolommen, nl. ‘Domiciliëring’, ‘Niet-domiciliëring’, ‘Uitval’ en ‘Niet opgevraagd’. In de kolom ‘Uitval’ komen de afnamepunten waarvoor er geen matching kan gebeuren met de Kruispuntbank (KSZ). De kolom ‘Niet opgevraagd’ omvat de afnamepunten waarvoor er een geldig ondernemingsnummer is waardoor er hiervoor geen check met de KSZ gebeurt.
In 2018 gebeurt de opsplitsing in de kolommen op basis van de verhoudingen van de check met de KSZ op 1/4 en worden het rapport aangeleverd tegen 14/6. Een update van de verhoudingen van de check met de KSZ op 1/9 voor het totaal aantal jaargemeten afnamepunten op laagspanning, <56 kVA volgt tegen 14/11.
Vanaf 2019 wordt er gewerkt met de verhoudingen op 1/1 en zal de informatie aangeleverd worden tegen 14/4.
Afhankelijk van de aantallen in ‘Uitval’ met betrekking tot de status op 1/1/2019 zal geëvalueerd worden of een update later in 2019 nog aan de orde zal zijn of niet.