Vanaf 17 november 2020 gelden er regels voor hoe de kostenverdeling bij een centrale bron voor verwarming, koeling of warm tapwater moet gebeuren. Deze regels gelden in:
Er zijn verschillende soorten kosten voor een gemeenschappelijke bron die verdeeld moeten worden over de afnemers van die bron. Sommige daarvan zijn constant en voorspelbaar, andere kosten hangen grotendeels van het verbruik van de verschillende afnemers af. Daarom verdelen we de kosten in verschillende categorieën, die ook op verschillende manieren verdeeld worden.
Variabele kosten zijn kosten die afhankelijk zijn van hoeveel er verbruikt werd, en deze kosten worden verdeeld op basis van het energieverbruik. Iedere afnemer heeft een of meerdere verbruiksmeters die aangeven hoeveel warmte, koude of warm water hij heeft verbruikt. Die verbruiksmeter kan een warmtemeter, warmtekostenverdeler of een (warm) watermeter zijn.
Wie meer verbruikt, zal ook een grotere bijdrage in de variabele kosten moeten leveren.
Vaste kosten zijn kosten die niet rechtstreeks afhangen van het verbruik van de individuele gebruikers in het gebouw. Ze worden verdeeld op basis van een vaste verdeelsleutel, bijvoorbeeld de aandelen (quotiteiten) in de mede-eigendom. Deze verdeelsleutel volgt uit het Burgerlijk Wetboek, of uit de basisakte van de Vereniging van Mede-Eigenaars (VME).
Energiekosten dragen rechtstreeks bij aan de geleverde verwarming, koeling of warmwaterbereiding:
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen energiekosten voor verwarming, voor koeling of voor warmwaterbereiding. Indien één bron voor verschillende van deze diensten instaat (bv. verwarming én warm water), moeten de energiekosten per dienst uitgesplitst worden. De verdeling tussen energiekosten voor verwarming, koeling of warmwaterbereiding gebeurt op één van volgende drie manieren:
Kosten voor het hulpverbruik, onderhoudskosten en overige kosten hangen doorgaans minder af het totale verbruik van verwarming, koeling en warm water in het gebouw. Daarom worden deze kosten ook als een vaste kost verdeeld.