Artikel 5.1.1 e.v. van het Energiebesluit bepaalt hoe energieleveranciers moeten omgaan met huishoudelijke afnemers die niet (tijdig) betalen.
In geval van wanbetaling moet de leverancier een aantal stappen doorlopen voor hij eventueel het contract kan opzeggen.
Artikel 3.2.18 van het Energiebesluit regelt de sociale openbaredienstverplichtingen van leveranciers om hun klanten gepast te informeren door het sturen van leesbare facturen, herinneringsbrieven en ingebrekestellingen en het aanbieden van verschillende betalingsmogelijkheden.
Artikel 5.6.1 10° van het Energiebesluit bepaalt dat de leverancier geen huishoudelijke klanten mag weigeren tenzij in de volgende vijf weigeringsgronden:
Op basis van artikel 6.4.23 §1 en 6.4.25. §1 van het Energiebesluit moeten energieleveranciers op elke afrekeningfactuur of een begeleidend document bij de factuur een overzicht geven van het jaarlijkse verbruik tijdens de laatste 3 jaar en dit zowel voor elektriciteit als aardgas.
De leverancier is vrij om te bepalen hoe hij het historische verbruik weergeeft. Het moet wel conform de voorschriften van het Energiebesluit zijn. De vermelding kan door middel van een grafiek, maar ook met een loutere weergave van de cijfers. Voor niet-huishoudelijke klanten volstaat een verwijzing naar een internetpagina met de verbruiksgegevens.
Als de factuur een afrekening bevat voor een periode tussen 8 en 14 maanden en de gegevens van de voorbije 12 maanden onbekend zijn wordt het verbruik omgerekend naar 12 maanden op basis van Verbruiksprofielen elektriciteit en aardgas.
Als de afrekening betrekking heeft op een periode korter dan 8 maanden en de gegevens van de voorbije 12 maanden onbekend zijn, worden de verbruiksgegevens niet vermeld.
De verbruiksgegevens worden opgemaakt per meetpunt en voor de totale meetinstallatie. Bij installaties met verschillende meetperiodes (bv. dag- en nachtverbruik voor elektriciteit) geldt elke teller als een meetpunt.
U kan als leverancier ontbrekende verbruiksgegevens opvragen bij de netbeheerder, tenzij de verbruiker zich daar schriftelijk tegen verzet heeft.
Op basis van artikel 6.3.1 e.v. van het Energiebesluit moeten elektriciteitsleveranciers op hun facturen de herkomst van de geleverde stroom vermelden. Deze verplichting geldt ook voor het promotiemateriaal dat rechtstreeks aan de afnemer gericht is.
De VREG bepaalt wat er exact vermeld moet worden. Daarom zijn de elektriciteitsleveranciers verplicht elk jaar vóór 31 maart een rapport in te dienen.
Er zijn 5 categorieën die de oorsprong van elektriciteit beschrijven:
De elektriciteitsleverancier baseert zich hiervoor op het aantal voorgelegde garanties van oorsprong (categorieën 1 en 2) en op de overeenkomsten met de elektriciteitsproducenten (categorieën 3, 4 en 5). Bij deze overeenkomsten wordt de oorsprong van de elektriciteit bepaald op basis van het gehele productiepark.
De categorie ‘elektriciteit waarvan de oorsprong onbekend is' mag enkel gebruikt worden als deze fractie kleiner is dan 5% of na onze goedkeuring. Voor elektriciteit die verkregen is via invoer of uitwisseling kunnen de geaggregeerde cijfers gebruikt worden of de niet-hernieuwbare residuele mix van België van het voorgaande kalenderjaar (deze cijfers zijn half mei beschikbaar).